‘Gewoon toepassen wat al mogelijk is; daar ligt de grootste uitdaging’
Waar het Rijk koos voor een volledig klimaatneutrale en circulaire infrastructuur in 2030, gaan de provincies voor zoveel als mogelijk. Samenwerking tussen provincies en partijen zoals CROW is daarbij key, aldus Programmamanager Jerry van Kerkvoorde.
Daarmee haken de twaalf provincies volop aan bij de Rijksdoelstellingen, maar wel met een eigen vertaalslag. Sinds enige tijd is Van Kerkvoorde vanuit het Bredase bureau Blending Habits in touw voor de Provinciale Klimaatneutrale en Circulaire Infrastructuur (PKCI). In opdracht van de twaalf provincies (IPO-verband) werkt hij als programmamanager met een kundig Kernteam. In het team zitten vertegenwoordigers van de provincies Drenthe, Gelderland, Flevoland en Noord-Holland. ‘Samen vormen wij een voorportaal richting provincies, als het gaat om verduurzaming van infrastructuur. Nieuwe ontwikkelingen of initiatieven spreken wij eerst door in het Kernteam en daarna zorgen wij voor een doorvertaling richting die provincies.’
Eén keer in de twee weken komt het Kernteam samen om actualiteiten te bespreken en daar verder richting aan te geven. ‘Eén keer per maand hebben we een overleg vanuit het Kernteam+. Dan verbreden we de groep en zitten er bijvoorbeeld ook assetmanagers en mensen van CROW aan tafel. Van circulair inkopen en aanbesteden tot schoon en emissieloos bouwen; alle onderwerpen komen voorbij. Op die manier proberen we alle belangrijke stappen rondom de PKCI zo goed mogelijk te laten landen bij de verschillende provinciale gremia.’
Stapje extra zetten
Voor alle duidelijkheid: de provincies werkten uiteraard al veel langer samen rondom verduurzaming van de infra, vertelt Van Kerkvoorde. ‘Via het overleggremium P12 Duurzaam GWW wisselen vakgeneralisten van de provincies hun kennis uit. Daarin zitten mensen die over alle thema’s kunnen meepraten - van circulariteit tot klimaatadaptatie.’ Vaak hebben deze P12-leden ook de rol om binnen de eigen organisatie collega’s mee te krijgen in veranderingen. Intrinsiek gemotiveerde mensen die graag een stapje extra zetten om zaken voor elkaar te krijgen, merkt Van Kerkvoorde. Aan bezieling geen gebrek. Wel was er al langer de behoefte om ook top-down een soort van bevestiging te krijgen, zag Van Kerkvoorde. ‘Eigenlijk een bestuurlijke boodschap: Ga vooral zo door, jullie zitten in de goede richting.’
Die bevestiging kwam er toen het Rijk – in antwoord op het Klimaatakkoord – de strategie Klimaatneutrale Circulaire Rijksinfrastructuur presenteerde. ‘In die strategie heeft het Rijk heel nadrukkelijk opgenomen dat het samenwerking opzoekt met mede-overheden.’ Dat was tevens het moment voor de provincies om na te denken over een eigen ambitiebepaling, vertelt Van Kerkvoorde. ‘Die provinciale ambitie is op 29 september 2022 vastgesteld en heeft ervoor gezorgd dat er een gezamenlijke stip op de horizon is voor de provincies.’
Roadshow langs provincies
Als het gaat om infrastructuur willen provincies in 2030 zoveel als mogelijk klimaatneutraal en circulair werken, vertelt Van Kerkvoorde. De interprovinciale samenwerking ondersteunt het behalen van die doelstellingen en kan - waar mogelijk – het proces ook versnellen, merkt de programmanager. Tegelijkertijd stimuleren de provincies ook de gemeenten in hun eigen regio deze stappen te zetten. Ook hier: waar mogelijk. ‘De ene provincie heeft meer financiële middelen of capaciteiten in huis om gemeenten verder te helpen. Via een roadshow langs provincies hebben we in het afgelopen jaar geprobeerd zoveel mogelijk gemeenten erbij te betrekken. Dat initiatief was in samenwerking met het Ministerie van IenW, Platform WOW en CROW. Voor de 12 provincies en de 21 waterschappen is het eenvoudiger om de koppen bij elkaar te steken, dan voor de 342 gemeenten. Die samenwerking is minder overzichtelijk en vraagt echt meer aandacht.’ Het Rijk staat wat verder af van gemeenten als het gaat om het type infrastructuur, merkt Van Kerkvoorde. ‘Een provincie kan vanuit die regionale rol een brugfunctie vervullen tussen Rijk en gemeenten. Dat zagen we ook tijdens de roadshow; richting provincies ervaren gemeenten doorgaans een lage drempel.’
"Via een roadshow langs provincies hebben we in het afgelopen jaar geprobeerd zoveel mogelijk gemeenten erbij te betrekken"
Betrokken provinciale gremia
Aan gremia geen gebrek, vertelt Van Kerkvoorde. Hij laat zien wie er zoal betrokken zijn bij PKCI. ‘Als je hiërarchisch kijkt, dan heb je in operationele zin het gremium P12 Duurzaam GWW. Dat zijn dus de vakgeneralisten. Op het tactisch niveau zit het Vakberaad Beheer en Bouw; kortweg VBB. Dat zijn over het algemeen de managers van de vakgeneralisten. Zij hebben dus ook de mogelijkheid om besluiten te nemen. Op strategisch niveau heb je het SPIN, een afkorting voor Strategisch Provinciaal Directeuren Informeel Netwerk. Dat zijn over het algemeen weer de managers van de managers uit het Vakberaad Beheer en Bouw. Dus de directeuren van de beheer- en onderhoudsafdeling. Het bestuurlijk advies wordt gevormd door het gremium Ambtelijke Adviescommissie Bereikbaarheid en Infrastructuur. Dat is het voorportaal richting de Bestuurlijke Adviescommissie Bereikbaarheid en Infrastructuur. In die laatste commissie zitten de verantwoordelijke bestuurders - dus de gedeputeerden met de portefeuille bereikbaarheid en infrastructuur.’
Om te komen tot de Ambitiebepaling PKCI is het onderhavige document uitgebreid besproken in deze gremia, vertelt hij. ‘Dat klinkt moeizaam, maar in de praktijk blijkt dat je op deze manier wel iedereen mee kunt krijgen. Van adviseurs duurzame infrastructuur en assetbeheerders tot bestuurders; je hebt iedereen nodig bij het nemen van de juiste stappen.’ Bovendien stem je alles in een keer af voor alle provincies, legt Van Kerkvoorde uit. Ook daarin zit winst. ‘Het is niet een doel op zich om alles te uniformeren, maar provincies ervaren veel voordeel door elkaars aanpak over te nemen. Wat de ene provincie bedenkt, hoeft de andere provincie niet over te doen. Daar zit een groot efficiency voordeel in, zeker in het licht van de opgave waar we voor staan.’
Verschillen tussen provincies
Toch zitten er ook duidelijke verschillen tussen provincies, merkt Van Kerkvoorde. ‘Dat heeft vooral te maken met de omvang van de organisatie – dus de capaciteit – en ook welke bestuurder er zit. Even heel kort door de bocht: als je een gedeputeerde hebt van een groene politieke partij, dan is er vaak eerder aandacht voor verduurzaming van de infrastructuur. Dus zowel de politiek als de organisatie maken wel degelijk onderling verschil.’
"Van adviseurs duurzame infrastructuur en assetbeheerders tot bestuurders; je hebt iedereen nodig bij het nemen van de juiste stappen"
We zitten nu in een fase waarin iedereen ‘sowieso duurzaam wil werken’, stelt Van Kerkvoorde. ‘Je kan er niet meer omheen. Dus het gebeurt nu ook overal, is mijn ervaring en men is vooral opzoek naar het hoe. Bij de PKCI hebben we vooral gekeken naar wat er nu al mogelijk is en hoe we dat in provinciaal perspectief kunnen plaatsen. Er is daarbij eerst gekeken naar wat het Rijk in gang heeft gezet.’ Hij vervolgt: ‘Het Rijk heeft gekozen voor meerdere transitiepaden. Denk aan thema’s als wegverharding, kunstwerken, kustlijnzorg en vaargeulonderhoud, maar ook weg-, dijk-, en spoormaterieel. Voor elk pad is een routekaart richting 2030 opgesteld. Zo van: Dit is de context en dit zijn de maatregelen die een bijdrage kunnen leveren aan klimaatneutrale en circulaire infrastructuur.’
Vanuit de provincies is vervolgens gekeken welke transitiepaden relevant zijn voor de provincies. ‘De provincies beheren geen spoor, om maar eens iets te noemen. Daar zitten dus verschillen. Vervolgens hebben we naar alle maatregelen gekeken en gezocht naar een provinciale doorvertaling. We hebben daarbij iets breder gekeken dan alleen naar het Rijk. Dus ook andere ontwikkelingen zijn meegenomen. Daarna is dat hele pakket beschikbaar gesteld aan provincies.’
Momenteel zijn de provincies bezig met een verdiepingsslag. ‘Het is een aanscherping van de roadmap. Dus we gaan nog verder in op de maatregelen van het Rijk en kijken naar de maatregelen die de provincies zelf al hebben opgepakt of willen oppakken. Daar willen we vervolgens een prioritering in aanbrengen. Uiteraard kijken we bij maatregelen eerst naar al het laaghangend fruit in relatie tot de meeste impact.’
Toepassen wat er al is
De grootste uitdaging voor de komende tijd is het toepassen van alles wat al mogelijk is, zegt Van Kerkvoorde. Maatregelen nemen en beschikbare tools gebruiken. Maar zo vanzelfsprekend is dat nog niet. Er is een dagelijkse stroom aan informatie die bijna niet bij te benen is. ‘Kijk naar het rapport van de Buyersgroup Duurzame Wegverharding. Zij hebben een uitstekende marktvisie en inkoopstrategie opgeleverd. Maar ik denk dat 95 procent van alle professionals dat document nog nooit volledig heeft gelezen. Begrijp mij goed: het is geen verwijt. Maar als je er iets mee moet of wilt, dan moet je wel de juiste kennis tot je nemen.’
Langs die route kwam het Kernteam op het idee van een provinciale contentpagina rondom de PKCI voor de thema’s wegverharding, kunstwerken en schoon en emissieloos bouwen (SEB). ‘Dus als er ergens iets nieuws is opgestart, dan zorgen wij ervoor dat die ontwikkelingen ook op die contentpagina komen te staan. Het is een vindplaats voor alle informatie die relevant is voor provincies. Zo proberen we die hoeveelheid informatie een beetje behapbaar te houden.’
"CROW helpt ons om belangrijke nieuwe inzichten op tijd te vertalen in richtlijnen"
Vanuit provincies zit veel energie op de samenwerking, merkt Van Kerkvoorde. Zowel bij de kennisuitwisseling, kennisontwikkeling en implementatie van maatregelen rondom PKCI. ‘Dat zie je ook als professionals elkaar ontmoeten; iedereen wil graag die kennis uitwisselen en ideeën bespreken. Het probleem is eerder dat ze daarvoor tijd te kort komen.’
Hulpmiddelen aanreiken
CROW ondersteunt deze transitie door partijen met elkaar te verbinden en de juiste hulpmiddelen te bieden. Dat wordt ook door provincies bijzonder gewaardeerd, merkt Van Kerkvoorde. ‘Provincies gebruiken bijvoorbeeld het webbased Ambitieweb om per project de duurzame doelen scherp te stellen. Maar ook bij overleggen van de P12 schuift CROW vaak aan, in de persoon van Joost Fijneman of Lauren van der Meer. Dat vind ik heel positief, omdat CROW goed voeling houdt met partijen en dwarsverbanden binnen de sector. De organisatie helpt ons om belangrijke nieuwe inzichten op tijd te vertalen in richtlijnen.’
Samengevat vindt Van Kerkvoorde het belangrijk dat provincies – vanuit de PKCI - gericht aan de slag gaan én kunnen met alle bruikbare hulpmiddelen en maatregelen die al beschikbaar zijn. ‘In het Kernteam merken we dat er veel valt te winnen als we die informatie eenvoudiger kunnen aanbieden aan provincies. Zoals bij die provinciale contentpagina; een kort berichtje waarin we uitleggen waarom iets relevant is voor een provincie. Met daarbij een link voor meer informatie. Daarmee voorkomen we dat mensen moeten zoeken naar de beste informatie, want iedereen wil graag direct aan de slag.'
Meer vragen over PKCI en/of het functioneren hiervan? Stuur gerust een mailtje naar programmamanager PKCI Jerry van Kerkvoorde (jerry@blendinghabits.com)