Openbare ruimte beheren kan niet meer op de vertrouwde manier
Ingrijpende keuzes maken voor de toekomst, terwijl je nog niet weet hoe die toekomst er voor de openbare ruimte uitziet. Overeind blijven in een veranderend werkveld, waar de uitdagingen steeds complexer worden. Alles lijkt tegenwoordig met alles verbonden. Assetmanagers, integraal beheerders, beheerregisseurs en beheerstrategen staan voor een stevige uitdaging. Hun oude werkwijze is niet meer toereikend. De cursus van Wageningen Academy breidt hun kennis uit met wetenschappelijke inzichten en modellen om meer grip te krijgen op de complexiteit en onzekerheid. Cursusleider Marlies Brinkhuijsen vertelt hoe.
Samen met Ton Hesselmans (bestuurslid van de stichting Managing Public Space-MPS) coördineert Marlies Brinkhuijsen de cursus Toekomst verkennen voor beheerders openbare ruimte aan de Wageningen University & Research (WUR). Zij verwelkomen daar verschillende typen beheerders. Marlies: ‘Voor assetmanagers die meer sectoraal werken, integraal beheerders, strategisch beheerders en beheerregisseurs is deze cursus heel relevant en nuttig. Ook mensen die zelf geen beheerder zijn, maar veel samenwerken met beheerders, kunnen er hun voordeel mee doen.’
De cursus is, anders dan voorheen, in het Nederlands. ‘Dat haalt voor sommigen een drempel weg, verwachten we. Ook is deze cursus louter voor mensen die al in het beheer werken en niet ook bedoeld voor studenten van de universiteit. De opzet van de cursus is meer dan voorheen afgestemd op de ritmiek van het werk. De cursus is daardoor makkelijker in te plannen in de dagelijkse werkzaamheden van een beheerder.’
Speelveld
Dat het beheer van de openbare ruimte tegenwoordig zeer complex is, is overal zichtbaar. ‘Onlangs bezochten we een straat in een gemeente die wil vergroenen. De bestrating is oud, het riool moet worden vervangen, en alle bewoners willen hun auto voor de deur kunnen zetten. Er is onvoldoende ruimte voor de fiets, vanwege een buslijn kunnen er nauwelijks bomen in de straat staan, en dan ligt er ook nog een grote waterleiding boven het riool. De combinatie met ambities voor mobiliteit, klimaatadaptatie, stadsklimaat en energietransitie maakt beheer zo wel heel complex.’ Tijdens een eerder werkbezoek aan een andere gemeente was iets vergelijkbaars te zien. Brinkhuijsen: ‘Daar lag een aantal straten open in verband met een grootschalige verbouwing. Het lijkt slim om op dat moment tegelijkertijd voorbereidingen te treffen voor een warmtenet. Maar: waar moet dat precies komen? Wie wordt er eigenaar van, de gemeente of een bedrijf? Moet het wel een warmtenet worden? Immers, projectontwikkelaars hebben vanwege het gunstige energielabel wellicht liever warmtepompen. In dat speelveld moet een beheerder keuzes maken, soms heel snel, maar in andere gevallen kan hij of zij zaken uitstellen. Een riool is natuurlijk op een gegeven moment aan vervanging toe, maar beschadigingen in een straat kunnen best op iets langere termijn aangepakt worden.’
Methodes en modellen
Er zijn helaas geen hapklare oplossingen voor dergelijke complexe problemen en uitdagingen. Maar in de cursus leren deelnemers waarom de bestaande manier van lineair of rechtlijnig analyseren en beheren niet meer werken en hoe je meer grip kunt krijgen op de onvermijdelijke onzekerheden. Brinkhuijsen: ‘Tijdens onze cursus bieden we verschillende benaderingen aan om de toekomst te verkennen. We laten zien dat je bijvoorbeeld met scenario’s kunt werken, met modelleren, met GIS-modellen en met digital twins. We behandelen welke benadering voor welke situatie geschikt is, en welke inzichten je eruit kunt halen die je helpen om een beter beredeneerde keuze te maken.’
Anders kijken
Veel beheerders houden zich bezig met een deelaspect van beheer van de openbare ruimte. ‘Bij aanvang van de cursus laten we het volledige beheerveld zien, waarbij duidelijk wordt hoe operationeel, tactisch en strategisch beheer samenhangen. Deelnemers kunnen thuis, op een moment dat het hen schikt, onze kennisclips bekijken. Verder brengen ze ook enkele dagen op de campus van Wageningen met elkaar door. Zo kom je even uit je dagelijkse situatie en verlaat je de gebruikelijke paden die daarbij horen. Je leert anders naar je dagelijkse werk te kijken. Helemaal aan het einde van de cursus stellen alle deelnemers een plan op hoe ze het geleerde willen toepassen in hun werk.’