Aardgasvrij vraagt om maatwerk en goede communicatie
Gemeenten stellen nu de uitvoeringsplannen hiervoor op en dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. De afgelopen 2,5 jaar is met het programma Duurzame Wijkwarmte Zuid-Holland waardevolle ervaring opgedaan met verduurzaming van 10 wijken. Deze kennis en ervaring over wat wel en niet werkt in de aanpak van de warmtetransitie is gebundeld in een inzichtelijk boekje. Gedeputeerde Berend Potjer heeft het boekje op 24 april aangeboden aan Maureen van Eijk, directeur van het Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie (NPLW).
Want hoe maken we onze woningen en gebouwen aardgasvrij? De opgave is niet eenvoudig. Er zijn meerdere alternatieven voor gasverwarming. Welke oplossing het beste is, verschilt per wijk en soms per blok. Voor Zuid-Holland, met een hoge warmtevraagdichtheid, is de verwachting dat het grootste deel van de wijken in onze provincie een warmtenet ontwikkelt. Dit vraagt om wijkgerichte maatwerk en goede communicatie met inwoners de komende jaren.
Gedeputeerde Potjer: ‘Om in 2030 van 5.000 naar 70.000 nieuwe warmteaansluitingen per jaar in de bestaande bouw te gaan, hebben we een meerjarige aanpak nodig, die verder gaat dan de individuele huisaansluitingen, naar een wijkgerichte en gemeenteoverstijgende aanpak. De opgedane kennis uit deze wijken geeft belangrijke inzicht in de benodigde aanpak van de warmtetransitie. Dit vraagt om aanpassing en verbetering van regelgeving en instrumenten met een langetermijnperspectief.’
Samen met de gemeenten Alphen a/d Rijn, Den Haag, Gorinchem, Katwijk, Rijswijk, Rotterdam, Schiedam, Zoeterwoude en Zwijndrecht heeft de provincie Zuid-Holland in het Europese ELENA-programma gewerkt aan de verduurzaming van wijken die de stap maken naar ‘aardgasvrij’ en toewerken naar een duurzaam, collectief warmtenet. In de grotere steden zijn dit vaak (compacte) wijken waar mensen wonen met een zeer krappe beurs. Naast een waardevolle samenwerking en kennisuitwisseling heeft het programma geleid tot verduurzaming van woningen en gebouwen en daarmee tot de realisatie van warmtenetten in meerdere wijken.
Een belangrijk leerpunt is dat bestaande structuren niet ingericht zijn voor de gewenste opschaling naar een wijk-/gebiedsgerichte aanpak. Voor een collectieve oplossing als een warmtenet is dit cruciaal. Net zoals de benodigde jarenlange samenwerking en commitment tussen partijen. Daarbij is deze transitie vooral een sociale opgave en bereik je mensen het best door in de wijk aanwezig te zijn. De transitie biedt kansen om in contact te komen met kwetsbare groepen, die vaak nog niet op de radar stonden.
Het NPLW ondersteunt gemeenten in die lokale warmtetransitie, waarbij kennisdeling en uitwisseling centraal staat. Van Eijk is blij met de opgedane kennis: ‘Tijdig de lokale warmtetransitie voor elkaar krijgen vergt een planmatige aanpak waar de gemeenten de regie in moeten pakken. Dat is een stevige opgave waarbij we merken dat het enorm helpt als meerdere gemeenten in de regio samen met de provincie een lerende aanpak ontwikkelen. Dit ELENA-programma biedt mooie inzichten die we delen met andere gemeenten in het land.’
De lessen van de Zuid-Hollandse warme wijkaanpak zijn gedeeld met de betrokken ministeries en worden de komende tijd door de provincie ingezet om, samen met de gemeenten en het NPLW, draagvlak en commitment te krijgen van alle betrokken partijen.